Emsley Tromp gaat in hoger beroep
WILLEMSTAD – Emsley Tromp gaat in hoger beroep tegen zijn vonnis begin deze maand, waarin hij werd veroordeeld voor valsheid in geschrifte. Tromp kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar. De voormalige bankpresident werd vrijgesproken van corruptie, witwassen en een andere aanklacht van valsheid in geschrifte.
Hoewel Tromp tevreden zegt tevreden te zijn met de vrijspraken van de belangrijkste feiten, kan hij zich niet neerleggen bij de veroordeling voor het laatste, in zijn ogen, relatief kleine, feit. Het accepteren van deze veroordeling zou volgens hem een onterechte smet zijn op zijn jarenlange inzet voor de eilanden en de monetaire unie.
De zaak draait om verdenkingen die verband hielden met het kledingbedrijf Curaçao Fashion Group (CFG). In het dossier bevindt zich een leenovereenkomst van 20 mei 2009 waarin staat dat Tromp een bedrag van ruim vierhonderdduizend dollar zou hebben geleend van CFG.
Dit bedrag werd direct op Tromps pensioenrekening gestort, maar er is nooit aangetoond dat het daadwerkelijk werd besteed aan de voorbereidende werkzaamheden van CFG. Het Gerecht oordeelt dat de leenovereenkomst vals was, maar de transactie juridisch niet als witwassen kan worden aangemerkt.
Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat, indien Tromp in beroep zou gaan, zij dit voorbeeld zouden volgen en ook in beroep zouden gaan. Dat gaat dan om de verdenkingen van corruptie en witwassen die waren gebaseerd op een transactie van bijna anderhalf miljoen dollar in september 2015 van het Venezolaanse bedrijf Enpiso aan CFG.
Het Openbaar Ministerie beschouwde deze betaling als steekpenning aan Tromp, in verband met onderhandelingen tussen de Centrale Bank en Banco Activo over een mogelijke overname van de Girobank. Volgens het Gerecht was er geen concrete betrokkenheid van Tromp bij de transactie aangetoond.
Betreurt
Het besluit van het OM om ook in Hoger Beroep te gaan wordt betreurd door Tromp. Hij had gehoopt dat het Openbaar Ministerie na het gemotiveerde vrijsprekende vonnis van het Gerecht zou berusten in de conclusie dat er onvoldoende bewijs is voor de verdenking van corruptie en witwassen.
Tromp vindt het onbegrijpelijk en onzuiver dat het Openbaar Ministerie zijn beslissing om in beroep te gaan baseert op de vraag of hij de veroordeling voor een ander feit accepteert.