Geen grote financiële gevolgen na aanpassingen ENNIA-akkoord
WILLEMSTAD – De regering van Curaçao ondervindt weinig financiële gevolgen van de aanpassingen die Sint-Maarten heeft doorgevoerd in het akkoord over de failliete verzekeringsmaatschappij ENNIA.
Dat akkoord, dat pensioenbetalingen van polishouders moet garanderen, werd op 8 oktober door het parlement van Sint-Maarten goedgekeurd en een dag later ook door het Curaçaose parlement met vijftien stemmen voor en geen tegenstemmen.
Een van de belangrijkste wijzigingen is dat Sint-Maarten voortaan de jaarlijkse dividendbetalingen van de Centrale Bank van Curaçao en Sint-Maarten gebruikt om bij te dragen aan het resolutiefonds voor ENNIA, in plaats van een jaarlijkse bijdrage op te nemen in hun begroting. Curaçao heeft hiermee geen financiële verliezen.
Daarnaast wil Sint-Maarten een gescheiden administratie van hun eigen polishouders, wat Curaçao niet nadelig vindt, aangezien de meeste ENNIA-medewerkers en polishouders op Curaçao gevestigd zijn. Hoewel Curaçao extra juridische, administratieve en operationele kosten moet dragen, zijn deze relatief laag, ongeveer 300.000 gulden per jaar.
Ook draagt Curaçao extra kosten voor polishouders in Suriname en de BES-eilanden, wat neerkomt op een jaarlijkse last van 118.000 gulden. Ondanks deze extra kosten wordt Curaçao financieel gecompenseerd, aangezien het jaarlijks ruim vijftien miljoen gulden aan belastingen van ENNIA ontvangt.
Het akkoord is cruciaal voor de herfinanciering van een lening van 911 miljoen gulden die Curaçao tijdens de covid-19-pandemie van Nederland ontving. Zonder een regeling voor ENNIA zou de rente op deze lening stijgen, wat Curaçao dit jaar 34 miljoen gulden extra aan rente zou kosten.