Veel Curaçaose gedupeerden toeslagenaffaire melden zich niet, ‘uit schaamte’
WILLEMSTAD – De tijd dringt voor gedupeerden van de toeslagenaffaire. 31 december is de laatste dag dat zij zich nog kunnen melden bij het Nederlandse ministerie van Financiën voor de compensatieregeling.
Een groot aantal Nederlanders met Curaçaose roots lijkt de deadline niet meer te kunnen halen. Zij zijn gevlucht voor de belastingdienst en melden zich niet uit schaamte en een ander cultureel besef.
“Je recht opeisen is iets typische Nederlands, dat doe je als Curaçaoënaar niet zo snel.” Erica Wever, geboren op Curaçao, is gedupeerde van de toeslagenaffaire. Zij heeft zich het lot van de onbekende gedupeerden aangetrokken en is actief naar hen op zoek.
Via haar bureau Minority’s KOT/CAS, dat staat voor Kinderopvangtoeslag Curaçao, Aruba en Sint-Maarten probeert ze ouders, vooral alleenstaande moeders met torenhoge schulden over de streep te trekken om zich te melden bij het Nederlandse ministerie van Financiën.
“Mensen zijn moeilijk te vinden en durven de strijd met de Nederlandse overheid niet aan. Wantrouwen, schaamte en het gevoel dat een strijd met de overheid niet alleen zinloos, maar ook onbeleefd is. Het is een typisch Curaçaos’ gevecht. Mensen denken vaak: ik kan niets veranderen, de dingen zijn zoals ze zijn.”
Monique Molina is de strijd wel aangegaan. Ze is vijftig jaar en moeder van twee volwassen kinderen. Na haar studie besloot ze in Nederland haar leven op te bouwen, zoals zo veel studenten van de Caribische eilanden, keerde ze niet terug.
“In 2012 ben ik van de ene op de andere dag gevlucht. Naar Curaçao. De situatie met de belastingdienst was onhoudbaar. Vijftigduizend euro schuld. Een oplossing onbespreekbaar. Ik werd als fraudeur bestempeld.”
Hoe hoog haar schuld precies is weet ze niet, brieven durft ze al lang niet open te maken. Tot voor twee jaar hield ze zich onzichtbaar. Brieven opende ze niet, van de compensatieregeling wist ze niets. Totdat Erica Wever haar opspoorde en Monique opnam in de lotgenotengroep. Nu is ze aangemeld en erkend als gedupeerde. Wanneer de hulp daadwerkelijk komt en hoe die er voor haar uitziet, weet Monique niet.
Staatssecretaris Aukje de Vries die de toeslagenaffaire in haar portefeuille heeft, maakt op dit moment een rondreis langs de eilanden. Ze spreekt gedupeerde ouders.
“Ik denk dat hier op de eilanden heel specifiek de vraag speelt of je terug wilt naar Nederland. Mensen zijn gevlucht en wij kunnen daarbij helpen. We proberen eigenlijk vergelijkbare ondersteuning voor de ouders te regelen, zoals dat ook in Nederland is. Niet via de gemeente, maar via een ondersteuningsteam voor ouders in het buitenland.”
Uitgangspunt voor Nederland is dat ouders zelf de regie nemen in de hersteloperatie van haar ministerie. Juist dat is in de Curaçaose culturele context het zwakke punt. De specifieke situatie voor gevluchte ouders op de eilanden, negenduizend kilometer verderop, schreeuwt daarom volgens betrokkenen om een minder rigide deadline van 31 december.
Maar daarin is de staatssecretaris resoluut. “Het is een deadline die in de wet staat, dus die is hard. Maar ik denk dat door de aandacht die er nu ook weer is, dat ouders er ook weer attent op worden gemaakt en dan is het uiteindelijk toch wel aan hunzelf om actie te ondernemen en zich eventueel aan te melden.