Nederlandse media druk met slavernijverleden: meningen verdeeld
Amsterdam heeft als eerste stad in Nederland haar excuses aangeboden voor het slavernijverleden. Het zorgde weer voor de nodige discussies in de talkshows. Vooruitgang, want Keti Koti ging in het verleden ongemerkt aan veel mensen voorbij. Onbewust van deze speciale dag gaan veel mensen gewoon naar hun werk, vergelijken energie of verzekeringen en staan geen moment stil bij deze bijzondere dag. Mede daarom gaan er stemmen op om van Keti Koti een nationale feestdag te maken. Al lijkt een meerderheid van de Nederlandse bevolking daar vooralsnog nog niet aan te willen.
Grachtenpanden
Belangrijk is de toespraak van de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema, waarin zij uitlegt dat geen enkele nu levende Amsterdammer schuld heeft aan wat er in het verleden is gebeurd. Maar dat het erkennen van het leed, in een tijd waarin racisme en discriminatie nog steeds bestaan, op zijn plaats is. Daar werd even aan voorbijgegaan door allround opiniemaker Johan Derksen, die in De Oranjezomer wees naar de vele grachtenpanden die met slavernijgeld bekostigd zijn maar die niet afgebroken worden. Derksen ziet het gevaar van willekeur op de loer liggen: “We zullen moeten leven met ons verleden”. Geheel tegen zijn natuur in zocht hij de nuance en noemde het bloemen leggen bij het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen door Thierry Baudet weer het andere uiterste.
Geschiedenisboeken
Bij Op1 vond Fernando Halman het belangrijk dat tot slaaf gemaakte voorouders postuum gehoord worden en stipte hij aan dat Halsema de excuses namens het toenmalige stadsbestuur aanbiedt, niet namens het (huidige) volk. “De pijn moet erkend worden”. De geschiedenisboeken moeten we volgens hem op de juiste manier invullen om gelijkheid en begrip te bevorderen. Het slavernijverleden is een significant deel van de Nederlandse geschiedenis en ook al gaf minister-president Mark Rutte vorig jaar aan dat aan nationale excuses niet begonnen wordt, moedigde Halman de doorgang hiervan juist aan.
Keti Koti
Rutte krijgt navolging van het volk, waarvan de mening gepeild werd door Gijs Rademaker. Daaruit blijkt dat mensen met Surinaamse en Antilliaanse roots de excuses omarmen, maar een dikke meerderheid Nederlanders niet. Op de peilingenvraag of Keti Koti een nationale feestdag moet worden in Nederland, volgden ongeveer dezelfde percentages. Bovendien trad op Twitter de aloude vergelijkingsreflex weer op: “En het Suikerfeest dan?” of “We zijn nota bene op 5 mei, maar eens in de vijf jaar vrij!” en “Laten we nu eerst die zwartepietendiscussie oplossen”. Al met al is Nederland nog lang niet uitgepraat. Wordt ongetwijfeld vervolgd.