Raad voor Rechtshandhaving: Criminaliteitsfonds moet zijn administratie in gaan richten
WILLEMSTAD – Controle op de in-en uitgaven van het Criminaliteitsfonds zijn zo onder de maat dat er onduidelijkheid is over welke gelden nu wel en welke niet naar het fonds moeten vloeien. Een degelijke administratie ontbreekt. Dat schrijft de Raad voor de Rechtshandhaving in een vervolgonderzoek.
Het fonds is in het leven geroepen ten behoeve van de financiering van projecten voor de criminaliteitsbestrijding en wordt beheerd door de minister van Justitie.
Zo contenteert de Raad dat er een jaarlijkse begroting ontbreekt bij het beleidsplan van het fonds, omdat de werkelijke bedragen waar het fonds recht op heeft onbekend zijn.
Het Openbaar Ministerie en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie moeten naar het oordeel van de Raad een administratie bijhouden van onder meer, de opbrengsten verkregen uit de inning van boetes en de netto-opbrengsten verkregen uit de verkoop van bij onherroepelijk vonnis verbeurdverklaarde goederen.
Deze wettelijke inkomstenbronnen van het Criminaliteitsbestrijdingsfonds moeten binnen de kortst mogelijke tijd inzichtelijk worden gemaakt.
Om dat proces op gang te brengen is het van essentieel belang dat het Openbaar Ministerie, het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, het Ministerie van Justitie en het ministerie van Financiën samenwerken.
Uitgaven
De Raad voor de Rechtshandhaving stelt aan de uitgaven kant dat er geen prestatie-indicatoren zijn vastgesteld voor projecten die door het criminaliteitsbestrijdingsfonds zijn of worden gefinancierd.
Het fonds moet inzicht geven in de beoogde prestaties door deze kwantitatief in de vorm van bijvoorbeeld tijdsduur van projecten, aantal deelnemers aan projecten en de hoogte van de financiële bijdrage aan projecten, weer te geven.
Preventie
Het begrip criminaliteitsbestrijding is door de Minister van Justitie gedefinieerd, maar wat onder het begrip preventie moet worden verstaan is vooralsnog onduidelijk, aldus de Raad.
Om de transparantie, objectiviteit, onpartijdigheid, en doelmatigheid van het fonds te borgen acht de Raad het noodzakelijk om vast te stellen welke projecten in het kader van preventie gefinancierd kunnen worden.
Aanwijzen
Er is ook geen besluit genomen over de eerdere aanbeveling om te overwegen om de minister van Financiën en de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning ieder afzonderlijk een lid van de commissie Criminaliteitsbestrijdingsfonds te laten aanwijzen.
De leden van de Commissie van het Criminaliteitsbestrijdingsfonds moeten, onder meer, de voorgedragen financieringsvoorstellen beoordelen en daarover adviseren.
Naar het oordeel van de Raad wordt de transparantie, objectiviteit, onpartijdigheid, en doelmatigheid van het Criminaliteitsbestrijdingsfonds beter geborgd als de leden niet door dezelfde minister worden benoemd.